Thema, context en metafoor;
de school van liefde, intellect en rede.
Een weidse vlakte is er buiten geloof en ongeloof.
Ons verlangen is een gebied daartussenin.
Als de wijze daar aankomt,
legt hij zijn hoofd in overgave neer.
Daar is geen plaats voor geloof en ongeloof.
– Roemi
Niets is mij te goed of te slecht,
nu ik die werkelijkheid ken,
die verborgen is en toch over alles
een dekmantel legt.
– Inayat Khan
In de jaren 80 van de vorige eeuw begon ik mij voor het eerst te verdiepen in het soefisme. In die tijd was ik meer een zoeker dan een lezer. Dat er veel over geschreven is, werd mij al snel duidelijk bij het eerste bezoek aan het soefi centrum in Den Haag. Een vriendelijke oudere dame bij de boekentafel maakte mij attent op een boek met de aansprekende titel Het Innerlijk Leven. Later begreep ik dat dit boek is samengesteld uit aantekeningen (stenografie) van lezingen die Inayat Khan in de vroege jaren 20 van de vorige eeuw in Nederland gegeven heeft. In het voorwoord staat dat het gaat om eenvoudige woorden die de diepste ervaring van het menselijke bestaan weergeven en dat men Het Innerlijk Leven minstens 50 maal moet lezen, voordat men tot de ware essentie ervan is doorgedrongen. Afgaand op de conditie van het boek, heb ik het wel zeker meerdere keren gelezen.
Doordat mijn belangstelling in het soefisme zich niet alleen verdiepte maar ook verbreedde, trok ik niet lang daarna naar Konya, om de graven van de Perzische mystieke soefidichter Mohammed Djelal-od-din Roemi en zijn metgezellen te bezoeken. De meest korte beschrijving van dit bezoek is dat het mijn leven in een stroomversnelling van betekenis naar betekenis heeft gebracht. Ik voelde zo’n verbinding en innerlijk vuur dat het mij geen enkele moeite kostte om elke avond, na het werk, woorden van Roemi tot mij te nemen, langzaam door te laten dringen, en ze naar het Nederlands te vertalen. Het soefisme is als een enkele rivier met vele vertakkingen.
In die vroege jaren 20 van de vorige eeuw heeft Inayat Khan de kern van het soefisme uiteengezet aan de hand van 10 soefi-gedachten om het innerlijke leven in kaart te brengen. Hij doet dit puntsgewijs en citeert daarbij eerdere soefi-dichters zoals Roemi en traditionele uitspraken uit de hadith-verzamelingen maar ook uit de woorden van Hazrat Ali. Bij de zevende soefi-gedachte zegt Inayat Khan:
‘Er is één moraal, de liefde die opwelt uit zelfverloochening en opbloeit in goede daden.’
Hij licht dit toe in mooie, beeldrijke taal:
‘Talrijke leraren, vele tradities hebben, elk op hun eigen manier, de mensheid morele beginselen bijgebracht, die zijn als afzonderlijke druppels uit de fontein. Maar wanneer we naar de stroom kijken, zien we dat er maar één stroom is, ook al verandert die door het vallen in verschillende druppels. Er zijn evenveel morele beginselen als er druppels ontstaan uit de ene fontein. Maar er is één stroom, de bron van al die druppels, en dat is de liefde. Liefde schenkt het leven aan hoop, geduld, verduren, vergeving, verdraagzaamheid en alle morele beginselen. Alle daden die blijk geven van vriendelijkheid en goedheid, zijn geworteld in de grond van het liefdevolle hart. Vrijgevigheid, liefdadigheid, aanpassingsvermogen, meegaandheid van aard, ja, zelfs zelfverloochening, komen louter en alleen voort uit liefde. De grote, zeldzame uitverkorenen, naar wie men in de wereld al eeuwenlang opkijkt als het ideaal, bezitten een hart dat is ontvlamd in liefde. Alle kwaad en zonde zijn het gevolg van gebrek aan liefde.
Men noemt liefde blind, maar in werkelijkheid is liefde het licht van het zien. Het oog ziet alleen het oppervlak, liefde kijkt veel dieper. Alle onwetendheid is gebrek aan liefde. Zoals vuur dat niet echt brandt slechts rook geeft, maar wanneer het wordt aangestoken laait de vlam op, zo is het ook gesteld met de liefde. Liefde is blind wanneer ze niet tot ontwikkeling is gekomen, maar wanneer haar vuur wordt aangestoken, laait de vlam op die het pad verlicht van de reiziger die onderweg is van sterfelijkheid naar eeuwigheid. De geheimen van aarde en hemel worden degene die een liefdevol hart bezit geopenbaard, de minnaar is heer en meester over zichzelf en anderen. Hij staat niet alleen op vertrouwelijke voet met God, hij wordt één met Hem.
“Welkom, gelukschenkende liefde, jij bent de genezer voor al onze kwalen. Jij bent voor ons een remedie tegen hoogmoed en ijdelheid zoals een Plato en een Galenus“, zegt Roemi’
Deze woorden ademen de sfeer van Roemi’s Masnawi, niet alleen door het letterlijke citaat, maar de hele wereld daarachter. Bijvoorbeeld, Inayat Khan zegt: ‘Talrijke leraren, vele tradities hebben, elk op hun eigen manier, de mensheid morele beginselen bijgebracht, die zijn als afzonderlijke druppels uit de fontein. Maar wanneer we naar de stroom kijken, zien we dat er maar één stroom is, ook al verandert die door het vallen in verschillende druppels.’ Deze woorden sluiten naadloos aan bij de volgende passage uit de Masnawi:
Als tien lantaarns aanwezig zijn op een plaats,
verschillen ze van elkaar in vorm.
Toch kun je wanneer je de aandacht vestigt
op het licht,
niet onderscheiden welk licht afkomstig is
van welke lamp.
In de geest is er geen verdeling,
bestaat geen individualiteit.
Zoet is de eenheid van de Vriend
met Zijn vrienden.
Vang de geest en houd hem vast.
Help dit koppige zelf uiteenvallen
opdat je hieronder eenheid mag ontdekken
als een verborgen schat.
Roemi, M. I, 678-683
‘Liefde is in werkelijkheid het licht van het zien.’ Een indirecte verwijzing naar Roemi’s versregels, die op hun beurt weer verwijzen naar het lichtvers uit de Koran.
Het licht dat in het oog straalt
is eigenlijk het licht van het hart.
Het licht dat het hart vult
is het licht van God,
dat zuiver is en heel anders
dan het licht van intellect en zintuigen.
Roemi, M I, 1126-1127
Wat ik verder heel bijzonder en betekenisvol vind is dat Inayat Khan het zevende punt over onzelfzuchtige liefde, afsluit met de versregels: Welkom, gelukschenkende liefde, jij bent de genezer voor al onze kwalen. Jij bent voor ons een remedie tegen hoogmoed en ijdelheid zoals een Plato en een Galenus, als je bedenkt dat Roemi hiermee vooruitblikt naar het verhaal over de vorst die verliefd werd op een dienstmeisje en haar kocht, een allegorie op de liefde die alles overwint. Hoezo is liefde de genezer van al onze kwalen? Voor het citaat dat Inayat Khan gebruikt zegt Roemi: ‘Hij wiens kleed door liefde is gescheurd wordt gezuiverd van hebzucht en verkeerde neigingen.’ Na het citaat vervolgt Roemi: ‘Door de liefde steeg het aardse lichaam naar de hemel op, de berg begon te dansen en werd lichtvoetig’, een verwijzing naar het verhaal van Mozes op de berg, die God in zijn/ haar fysieke vorm wilde zien. Wie begraven is in de aarde zonder gezuiverd te zijn van materialisme, zelfzucht en hebzucht, zit vast aan het aardse bestaan. Als de mens door de hand van de liefde het stadium bereikt van zelfuitwissing, neemt het eeuwige, onsterfelijke lichaam de plaats in van het fysieke, sterfelijke lichaam. Op deze manier is liefde niet alleen een remedie tegen lichamelijke maar ook tegen spirituele kwalen. Liefde zuivert het hart en is een balsem en genezing voor de ziel.