Iemand gaf eens een muntstuk aan vier personen. Een van hen, een Pers, zei: ‘Hier ga ik angoer voor kopen.’ De tweede, een Arabier, zei: ‘Nee, ik wil ‘inab, geen angoer, idioot!’ De derde, een Turk, zei: ‘Dit geld is van mij. Ik wil geen ‘inab, ik wil üzüm.’ De vierde, een Griek, zei: ‘Stop met deze kletspraat, ik wil stafuli. Ze begonnen te bekvechten omdat ze zich niet bewust waren van de verborgen betekenis van de namen.
In hun dwaasheid sloegen ze erop los. Ze waren een en al onwetenheid en hadden geen enkele kennis.
Als er een leermeester van de innerlijke betekenis aanwezig was geweest, een eerbiedwaardig man die vele talen sprak, zou hij vrede tussen hen gesticht hebben. En dan zou hij gezegd hebben: ‘Met dit ene muntstuk, zal ik ieder van jullie geven wat hij wenst. Als jullie zonder een slag om de arm te houden je hart aan mij overgeeft, zal dit muntstuk je dat alles geven. Dan doet dit ene muntstuk de wens van vier mensen in vervulling gegaan. Vier vijanden worden één.
Roemi