In het hart van het soefi-centrum brandde een olielamp, het symbool van het goddelijke licht dat ons allen verbindt. En elke zondag, als de gemeenschap samenkwam voor de universele eredienst, was het An Spilet die de eer had om dit licht te ontsteken. Haar toewijding aan deze eenvoudige handeling was meer dan alleen een taak; het was een uiting van haar diepe verbondenheid met de spirituele gemeenschap en haar respect voor de tradities die hen samenbrachten.
An Spierlet was niet zomaar een aanwezigheid in het soefi-centrum, vooral niet in de levendige jaren tachtig. Haar rol ging verder dan alleen het aansteken van de olielamp. Voorheen had ze zelfs gediend als de secretaresse van Sirdar van Tuyll, wat haar een diepgaand begrip gaf van de innerlijke werkingen van de gemeenschap. Haar inzet strekte zich uit tot allerlei taken, of het nu ging om het doven van de kaarsen na de dienst of om het ondersteunen (of tegenhouden) van plannen voor veranderingen in het centrum.
Wat vooral fascinerend is, is de vaste taak van An om de olielamp in de nis (godslicht) te ontsteken en de kaarsen op het altaar te doven na afloop. Dit vertoont opmerkelijke gelijkenis met traditionele functies in de Mevlevi soefi-centra. In deze traditie was er de ‘kaarsenman voor binnen’ (Itsjeri kandilcisi), belast met het zorgen voor schone kaarsen, ze ‘tot leven te wekken’ en ze weer ‘tot bedaren te brengen’. Hij borg ook de olielampen en kandelaars op, of zoals ze in het Turks zeggen, hij ‘maakte ze tot een geheim’ (sirlamak).
Maar An Spierlet’s betrokkenheid beperkte zich niet tot de zondagsdiensten. Ze was ook een fervent voorstander van het behoud van de nalatenschap van Hazrat Inayat Khan, de oprichter van de soefi-beweging. In de jaren tachtig werkte ze nauw samen met anderen, zoals Munira van Voorst van Beest, om originele lezingen van Inayat Khan te vinden voor de uitgave van de Complete Works. Haar inspanningen waren een bewijs van haar diepe toewijding aan het bewaren van de spirituele rijkdommen die de gemeenschap koesterde.
Zelfs na haar overlijden werd An Spierlet niet vergeten. Haar foto, zorgvuldig geplaatst op een hoekkastje met een bakje en een doosje lucifers, herinnerde de gemeenschap aan haar dienstbaarheid en liefde voor het goddelijke licht. Haar nalatenschap leeft voort in de harten van degenen die haar hebben gekend, en haar voorbeeld blijft een inspiratie voor allen die streven naar spirituele groei en gemeenschapszin. Na het overlijden van Sirdar in 1958 was ze ook een steun geweest voor Saida van Tuyll van Serooskerken, die haar kende als een betrouwbare vriendin en raadgever in moeilijke tijden. Dankzij het werk van Paul Ketelaar in het soefi museum en de website Sufipedia blijven herinneringen bewaard ook voor de mensen die haar niet gekend hebben.
Prachtige afbeelding van haar die met zoveel toewijding de kaars aansteekt.