‘Zou jij een open avond willen verzorgen over Roemi’s 40 regels van liefde?’ ’Liefde kent veertig regels? Dat is toch die roman van Elif Shafak?’
Ons gesprek verkende de 40 Regels van de Liefde, vaak toegeschreven aan de Perzische dichter Roemi. Opmerkelijk is echter dat Roemi zelf niet expliciet spreekt over “De 40 regels van liefde”. Hij uit zich eerder met zinnen als: ‘Wat ik ook zeg om de liefde te beschrijven, als ik oog in oog met haar sta, sta ik beschaamd.’
Schrijfster Elif Shafak heeft in haar roman “Liefde kent veertig regels” zich laten inspireren door fragmenten uit het werk van Roemi en de woorden van Sjams. Op creatieve wijze putte ze uit Roemi’s filosofie en poëzie om haar eigen 40 regels van de liefde te formuleren. Het is van belang te beseffen dat deze regels een interpretatie zijn, gebaseerd op Shafaks lezing en begrip van Roemi’s werk. Voor een diepgaander inzicht in Roemi’s originele filosofie raad ik aan rechtstreekse vertalingen van zijn poëzie te raadplegen.
Hoewel geen eenvoudige opgave, zal ik in deze blog trachten enkele ‘regels van de liefde’ te ontrafelen.
Regel 1: “Hoe wij God zien is een rechtstreekse reflectie van hoe wij onszelf zien. Als God vooral angst en schuld in ons oproept, betekent dat dat er teveel angst en schuld in ons borrelt. Als we God zien als vol van liefde en mededogen, zijn wijzelf ook zo.”
Dit zou een interpretatie kunnen zijn van de woorden van Sjams: ‘Dit is een heldere spiegel waarin je je eigen toestand weerspiegeld ziet’ [Maqalat, blz 87:4], en de woorden van Roemi: ‘De dood is voor ieder mens het evenbeeld van zichzelf, hij is voor de vijand van God een vijand, voor de vriend van God een vriend. Je slaat op de vlucht voor de dood omdat je eigenlijk bang bent voor jezelf. Pas op, beste ziel!’ [Masnawi III, 3439, 3441]
Regel 3: Elke afzonderlijke lezer begrijpt de heilige Koran op een ander niveau, in overeenstemming met de reikwijdte van zijn begrip. Er zijn vier niveaus van inzicht. Het eerste niveau is de buitenste betekenis en dat is het niveau waarmee de meeste mensen tevreden zijn. Het volgende is de batini — het innerlijke niveau. Ten derde is er het innerlijk van het innerlijk. En het vierde niveau is zo diep dat het niet in woorden kan worden uitgedrukt, en daarom gedoemd is onbeschrijfelijk te blijven.
Dit is een directe verwijzing naar de woorden van Sjams: ‘Hij blijft bij het idee dat de Koran een uiterlijke betekenis en zeven lagen van innerlijke betekenis heeft. De uiterlijke betekenis is voor de schriftgeleerden, de innerlijke betekenis is voor de heiligen, de innerlijke innerlijke betekenis is voor de profeten en het vierde stadium kent niemand behalve god. Ook al zijn de geheimen in de Koran te vinden, toch reciteerde Ali de hele dag verzen uit de Koran zonder zichzelf te verliezen. Toen één woord van de geheimen tot hem doordrong, verloor hij zichzelf en zo kwam alle commotie in de wereld.’ [Maqalat II, 130:11-12; 15-17], en de woorden van Roemi: ‘Weet dat de woorden van de Koran een uiterlijke betekenis hebben en dat zich daaronder een alles overtreffende, overweldigende innerlijke betekenis bevindt en daaronder weer een derde innerlijke betekenis, waarin het hele intellect teloorgaat. De vierde innerlijke betekenis van de koran heeft geen mens ooit aanschouwd dan God, de weergaloze en onvergelijkelijke. Kijk, als je de Koran leest, niet naar de buitenkant, mijn zoon: voor de Duivel is Adam niet meer dan klei. De uiterlijke betekenis van de Koran is als iemands gestalte, zijn kenmerken zijn zichtbaar, maar zijn geest gaat schuil. Zijn ooms kunnen honderd jaar naar iemand kijken en toch van zijn innerlijke toestand niet meer zien dan het puntje van een haar.’ [Masnawi III, 4244-49]
Regel 4: Je kunt God bestuderen via alles en iedereen in het universum, want God is niet enkel een moskee, een synagoge of een kerk. Als je echter nog steeds wilt weten waar zijn woning precies is, is er maar een plek waar je hem kunt zoeken: in het hart van iemand die waarlijk liefheeft.
Hierover heb ik de volgende woorden van Sjams kunnen terugvinden: ‘Waarheen je ook gaat, daar is het huis van God, zei de derwisj. Dit hart van mij is ook het huis van God. […]’De Kaaba vormt het spirituele middelpunt van onze wereld, omdat mensen van overal daar in een kring bijeenkomen doordat ze hun gezicht ernaartoe keren. Neem je die Kaaba uit het midden weg, dan werpen zij zich voor elkaars hart ter aarde. De een werpt zich voor dit, de ander voor dat hart ter aarde.’ [Maqalat I, 264: 15-17; 224: 17-20]
Regel 5: Intellect en liefde zijn van verschillend materiaal. Intellect verknoopt mensen en riskeert niets, maar liefde maakt alle klitten los en riskeert alles. Intellect is altijd behoedzaam en adviseert: kijk uit voor een te grote extase, terwijl liefde zegt: O, wat maakt het uit! Stort je erin! Intellect gaat niet snel kapot, terwijl liefde heel gemakkelijk in puin kan veranderen. Maar er liggen schatten verborgen tussen de puinhopen. Een gebroken hart herbergt schatten.
Hierin hoor ik ook duidelijk de echo van de stem van Roemi: ‘De gangbare opvattingen brengen onze ziel ten val. Het is iets geleends dat we ten onrechte houden voor iets van onszelf. Dan kun je maar beter onwetend zijn, de kluts kwijt zijn. Als je jezelf betrapt op eigenbelang, berg je dan. Drink met kleine teugjes van het vergif en laat de kruik met levenswater overstromen. Beschimp wie je vleien. Leen zowel de rente als de hoofdsom aan de armen. Laat je zekerheden varen en voel je thuis te midden van gevaar. Laat je goede naam achter en verlies je gezicht. Ik heb altijd bedachtzaam geleefd, nu ga ik over tot waanzin. (Masnawi II:2327‑2332)
Regel 6: De meeste problemen in de wereld komen voort uit linguïstische fouten en simpele misverstanden. Neem woorden noort als vanzelfsprekend aan. Als je je op het terrein van de liefde begeeft, voldoet de taal zoals wij die kennen niet meer. Dat wat niet in woorden valt uit te drukken, kan alleen worden begrepen door stilte.
Als laatste wil ik voor deze blog nog ‘regel 6’ ontrafelen. Ongetwijfeld is het een verwijzing naar twee verhalen in Roemi’s Masnawi:
“Er stapte een linguïst in een boot. Hij wendde zich met een zelfvoldane houding tot de veerman en vroeg: ‘Heb je ooit de grammatica (nahw) bestudeerd?’ ‘Nee’, antwoordde de veerman. ‘Dan heb je je halve leven verkwist’, zei de linguïst. Daarop voelde de veerman zich erg terneergeslagen, maar hij zei voor het moment maar niets. Op dat ogenblik wierp de wind de boot in een draaikolk. De veerman riep tegen de linguïst: ‘Kunt u zwemmen?’ ‘Nee, welsprekende, knappe kerel.’ ‘In dat geval, meneer de linguïst’, antwoordde de veerman, `hebt u uw hele leven verkwist, want de boot zinkt in dit soort draaikolken.’ Je kunt in jouw tijd de grootste geleerde zijn ter wereld zijn, maar bedenk wel, m’n vriend, dat de wereld voorbijgaat – en de tijd verstrijkt!” De betekenis hiervan is dat veel mensen de islam benaderen op een manier die als nahwi bekend staat. Ze houden zich strikt aan de regels en volgen precies alle voorschriften en instructies naar de letter van de wet. Roemi verwijst met het begrip nahwi naar de buitenkant, de uiterlijke vorm van de islam.” [Masnawi I, 2833 e.v.]
En nog een tweede verhaal over misverstanden door taal: “Iemand gaf eens een muntstuk aan vier personen. Een van hen, een Pers, zei: ‘Hier ga ik angoer voor kopen.’ De tweede, een Arabier, zei: ‘Nee, ik wil ‘inab, geen angoer, idioot!’ De derde, een Turk, zei: ‘Dit geld is van mij. Ik wil geen ‘inab, ik wil üzüm.’ De vierde, een Griek, zei: ‘Stop met deze kletspraat, ik wil stafuli. Ze begonnen te bekvechten omdat ze zich niet bewust waren van de verborgen betekenis van de namen.
In hun dwaasheid sloegen ze erop los. Ze waren een en al onwetendheid en hadden geen enkele kennis.
Als er een leermeester van de innerlijke betekenis aanwezig was geweest, een eerbiedwaardig man die vele talen sprak, zou hij vrede tussen hen gesticht hebben. En dan zou hij gezegd hebben: ‘Met dit ene muntstuk, zal ik ieder van jullie geven wat hij wenst. Als jullie zonder een slag om de arm te houden je hart aan mij overgeeft, zal dit muntstuk je dat alles geven. Dan doet dit ene muntstuk de wens van vier mensen in vervulling gaan. Vier vijanden worden één. Wat elk van jullie zegt, brengt onenigheid en scheiding, wat ik zeg brengt overeenstemming. Houd dus je mond, wees stil en laat mij jullie spreekbuis zijn.’
Ook al vormen je woorden wanneer je het met elkaar eens bent een sterk touw, het leidt tot onenigheid en leidt je af van waar het om gaat. Wrijving die zo ontstaat leidt nergens toe, hitte die op een natuurlijke manier ontstaat is een deugd op zich. Als je azijn verhit en ervan drinkt, neemt de kou vanbinnen juist toe. Die kunstmatig opgewekte hitte is, omdat ze vanbuiten komt, in wezen koud en wrang. Maar druivensap dat je bevriest, mijn zoon, verwarmt, wanneer je het drinkt, de lever. Vandaar dat de schijnheiligheid van de sjeich beter is dan onze oprechtheid, want het eerste komt voort uit spiritueel inzicht, terwijl het laatste het gevolg is van spirituele blindheid.
De woorden van de sjeich brengen eensgezindheid, eendracht, de woorden van mensen die uitgaan van de uiterlijke vorm brengen onenigheid, tweedracht.
Zoals bijvoorbeeld Salomo die wegliep van de profetische opdracht die hij van God gekregen had en de taal van alle vogels kende. In de tijd van zijn rechtvaardige heerschappij sloten de herten vriendschap met de luipaarden en staakten de strijd, de duiven waren veilig voor de klauwen van de havik en de schapen hoefden niet voorzichtig te zijn voor de wolf. Hij bemiddelde tussen vijanden. Hij bracht eenheid tot stand tussen de gevleugelde schepselen.
Je rent als een mier achter het graan aan. Luister, ga op zoek naar Salomo. Waarom draaf je nog doelloos rond? Voor wie graan zoekt, wordt het graan een valstrik, maar wie Salomo zoekt, heeft allebei.
In deze laatste dagen zijn de zielenvogels geen moment veilig voor elkaar, maar zelfs in onze tijd is er een Salomo die ons vrede schenkt en niet toestaat dat wij onrechtvaardig blijven optreden. Denk aan het volgende: Geen samenleving of er stond wel iemand op om te waarschuwen. Volgens God is er nog nooit een volk geweest dat het moest stellen zonder plaatsvervanger van God, iemand met spirituele vermogens. En hij maakt de zielenvogels zo eensgezind, dat hij hen door hun oprechtheid kan zuiveren van bedrog en wrok. Ze worden zo vriendelijk als een moeder. Mohammed zei: De gelovigen zijn als één enkele ziel. Door Gods boodschapper werden ze één van ziel, anders waren ze allemaal vijanden van elkaar geweest.” [Masnawi II, 3641-3712]
Roemi verwijst in deze verhalen naar een onderliggende eenheid die ons meestal ontgaat maar waarvan we af en toe een glimp opvangen.