In de stad Tabrīz, waar manden en kisten van vlechtwerk de ambachten domineerden, ontvouwt zich een onvergetelijk verhaal van spiritueel zoeken en goddelijke vriendschap. Sjams-oed-Dīn, een leerling van Sjeich Aboe Bakr, reikt naar hogere spirituele hoogten en verlangt naar een diepere connectie met God. Zijn zoektocht brengt hem naar de stad Konya, waar Mevlāna, een eminente leraar in religieuze wetenschappen, zijn leven leidt.
Sjams-oed-Dīn, ook wel bekend als ‘de vliegende Sjams’, bereikt Konya met een intense dorst naar spirituele groei. Zijn smeekbede tot God om een ‘verborgen geliefde’ te onthullen leidt ertoe dat hij een goddelijke boodschap krijgt. God wijst hem op Mevlāna, de beminnelijke zoon van Bahā Weled, de sultan van religieuze geleerden. De ontmoeting tussen Mevlāna en Sjams wordt een samensmelting van twee zielen die elkaar perfect aanvullen.
Sjams-oed-Dīn, gehuld in een aura van oprechtheid en liefde, betrekt een bescheiden kamer in de karavanserai van de suikerverkopers. Ondanks uiterlijke schijn, is zijn leven eenvoudig, met weinig bezittingen en sobere maaltijden. In deze ogenschijnlijke nederigheid ontvouwt zich een diepgaande relatie tussen Mevlāna en Sjams.
De eerste ontmoeting tussen de twee mannen, bij de karavanserai, wordt beschreven als een moment waarop de twee oceanen samenkomen. Een verwijzing naar de plaats ‘Madjma` al-Bahrain’, waar het vergankelijke en het eeuwige elkaar raken, het geziene en het ongeziene elkaar ontmoeten. In deze mystieke samensmelting wordt de connectie tussen Mevlāna en Sjams vergeleken met de ontmoeting tussen Chizr, de groene man met goddelijke kennis, en Mozes.
De dialoog tussen Mevlāna en Sjams, waarin existentiële vragen worden gesteld, zoals de grootheid van Bāyazid vergeleken met Mohammed, illustreert de diepgang van hun spirituele gesprekken. Mevlāna, overweldigd door de vraag van Sjams, voelt de hemelen uit elkaar scheuren. Het antwoord onthult de verschillen tussen de zoektochten van Bāyazid en Mohammed, waarbij de laatste een onverzadigbare dorst naar goddelijke nabijheid had.
De ontmoetingen tussen Mevlāna en Sjams leiden tot een periode van teruggetrokkenheid, waarin ze diepzinnige theologische gesprekken voeren. Ondanks het gemor van theologen en volgelingen, trekken de twee zich niets aan van de wereld buiten hun mystieke connectie.
De plek waar Mevlāna en Sjams elkaar voor het eerst ontmoetten, Madjma` al-Bahrain, symboliseert de vereniging van twee oceanen, een metafoor voor de samensmelting van het vergankelijke en het eeuwige. In deze mystieke ontmoeting ontvouwde zich een onvergetelijk hoofdstuk in de geschiedenis van spirituele verkenning, waar Mevlāna en Sjams de rol van de groene man Chizr en Mozes vervulden, die de grens tussen het zichtbare en het onzichtbare overschreden.