Een en al vroomheid was je
en ik maakte van jou een liedjeszanger.
Je zei nooit veel,
maar ik maakte van jou een dichter.
Geen mens ter wereld
kende jou van naam of gezicht.
Ik bracht je tot rust
en maakte van jou een verkondiger van geheimen.
Met de groeiende populariteit van Roemi in het Westen bestaat het gevaar dat we hem selectief gaan citeren en daarmee verdoezelen dat hij, hoe universeel hij verder ook mag zijn, onlosmakelijk deel uitmaakt van de islamitische traditie. Ik wil dit laten zien aan de hand van de volgende klachtenbrief, die mij werd toegestuurd naar aanleiding van onze uitgave De gebeden van Roemi, een gebedenboek met gekozen verzen en korte hoofdstukken uit de Koran maar ook met korte gebeden uit de hadith-verzamelingen en andere traditionele smeekbeden die in navolging van de profeet Mohammed door Roemi en zijn volgelingen werden gezegd.
Ik vind dit niet makkelijk om te zeggen, maar doe het toch. Ik heb drie poëziebundels van Roemi in huis en ook nog een kalender. Roemi is mijn lievelingsschrijver. In het boek dat ik ontvangen heb kan ik Roemi niet herkennen. In alles wat ik tot nu toe gelezen heb, trof ik geen “uitgeprojecteerd godsbeeld” aan, maar het boek dat ik nu via jou ontvangen heb staat daar bol van. Dat is mindblowing voor me. Ik moet mijn beeld van Roemi bijstellen. Verder vond ik de inleiding en andere teksten bijna dogmatisch fundamentalistisch. Wat er allemaal moet en hoort correspondeert voor mij helemaal niet met de “openheid en liefdevolheid” die ik van Roemi ken. Als iemand het boek wil hebben, kan die het bij mij voor de helft van het geld kopen.
Er komt nogal wat bij kijken als we de uitspraken van Roemi willen begrijpen in de context waarin ze werden gezegd. Roemi was een sobere geleerde die recht en theologie (kalam) onderwees aan een kleine kring leerlingen, maar de komst van Sjams veranderde hem in een liefhebber van muziek, dans en poëzie. Maar ook Sjams kende de hele Koran van buiten en verdiende de kost als leraar. Hij had rechtswetenschappen (fiqh) en de wetenschap van de religieuze wet (sjari’a) gestudeerd en bracht zelfs in Konya tijd door in het gezelschap van islamitische rechtsgeleerden.In de intellectuele wetenschappen ging en gaat het om de vraag wat je moest en moet met de islamitische dogma’s. Gaat het bij de rechtspraak om het handelen, bij de intellectuele wetenschappen gaat het om de werkelijkheid van God, de wereld en het zelf. Men zag eenheid (tauhīd), de boodschap van de profeten en de eschatologie, de leer van het einde der dingen – kortweg aangeduid als ‘de drie principes van het geloof’ – als het voertuig waardoor je tot werkelijke kennis en inzicht kon komen.
Van al uw woorden van zoëven en die van de vromen en geleerden, hier bijeen, is er geen enkele steekhoudend. Armzalig is uw kennis en, terwijl gij enkel de vorm aanbidt, verricht gij met veel hoofdgedraai uw godsdienstplicht!
Enkel teraardewerpingen en veel lichaamsgebuig, lijkt u reeds voldoende eredienst, maar het is er verre van dat men aldus het verborgene zou bereiken. Men acht zich heel vroom, maar innerlijk wordt het niet begrepen.
Het soefipad kent zowel een theoretische als een ervaringsgerichte dimensie. De laatste betreft een proces van innerlijke staving of spirituele intelligentie, berustend op eigen ervaring, die bepaalde stadia doorloopt. Hierdoor zijn de leringen vanuit de soefitraditie vaak beter toegankelijk en werpen, net als de heilige geschriften, vaak een verrassend licht op hedendaagse vraagstukken. De aanbevelingen die ons door soefi’s worden aangereikt zijn meestal logisch en praktisch van aard. Het zijn voorwaarden om te kunnen leven in harmonie met onze medeschepselen en de natuur.
Bij spirituele intelligentie gaat het om zingeving, intuïtie en onderscheidingsvermogen. Het is een hoger besef waardoor je oog krijgt voor het grotere geheel, verbanden gaat zien en Gods leidende hand in je leven bespeurt en erkent. Wijsheid is een vorm van kennis die verbonden is met ons diepste zelf. Dit vermogen, dat de mens is aangeboren, kan een subtiel evenwicht tot stand brengen dat recht doet aan het ego en het tevens beteugelt waardoor het een dienaar wordt voor de geest.
Echte kennis (tahqīq, waarheid) brengt je in aanraking met de waarheid. Onechte kennis (taqlīd, nabootsing) laat je uiteindelijk in de kou staan. Ze doet zich voor als kennis, je ziet de verschijnselen, maar weet niet wat ze betekenen, waar ze voor staan.
Individuele inspanning om je een eigen oordeel te vormen over de grondbeginselen van de islam, oftewel idjtihād (een woord dat is afgeleid van het werkwoord djahada ‘je inspannen’), werd de hoeksteen voor het begrijpen van de goddelijke wet, het belangrijkste principe van de islam. Dit staat als grondbeginsel centraal bij het aanpassen aan de veranderende omstandigheden binnen de islam. Doordat op een bepaald moment de poorten van de idjtihād gesloten waren, hebben we vandaag de dag helaas te maken met een gesloten islam waarin alles al vastligt.