Bij ons krijgt ieder ding
de naam van de uiterlijke vorm
waaronder het zich voordoet.
Bij de Schepper heeft elk ding
de naam van zijn innerlijke werkelijkheid.
In de ogen van Mozes
was de naam van zijn stok ‘staf’,
in het oog van de Schepper
was zijn naam ‘draak’.
Kortom, wat we uiteindelijk zijn
is onze ware naam bij God.
…en toen kwam
er een olifant …
Volgens de psychologie van de soefi’s is de mens een wereld op zich. We hebben alles in ons. Roemi zegt in zijn Masnawi: ‘Qua vorm ben je de microkosmos, in werkelijkheid ben je de macrokosmos.’ Als het gaat om een betere wereld kunnen we bij onszelf beginnen, in onze eigen omgeving, in onze eigen stad, om de kwaliteiten van het hart tot uiting te brengen. Volgens de soefi’s is dit universum waarin we leven speciaal voor dit doel in het leven geroepen. Roemi probeert ons in zijn leerdicht door een duizelingwekkende wirwar van verhalen duidelijk te maken dat we niet het afzonderlijke deeltje maar het geheel moeten liefhebben. Zo kun je oude verhalen ter lering en vermaak zien als een soort volkstherapie, een zoektocht naar de zin en de betekenis van het leven. Een arts/ psychotherapeut die gebruik maakte van de therapeutische functie van verhalen was Nossrat Peseschkian (1933-2010). In de godsdienstwetenschappen wordt deze vorm van spiritueel leren mystagogie genoemd. Het is een samengesteld woord dat bestaat uit “mysterie” (geheim) en “agogie” (leer van de beïnvloeding; vorming, begeleiding), speciaal met betrekking tot intermenselijke relaties en relatievorming.) Het verwijst naar de initiatie, het rituele proces waardoor mensen worden binnengeleid in een samenleving. In de laatste jaren is het mij steeds meer duidelijk geworden dat Roemi’s werk, zowel in maatschappelijk, psychologisch en spiritueel opzicht, verbindend is.
De knoop die een kornalijn geworden was
Een sjeich zei: ‘De kalief heeft de sama verboden.’ Een derwisj raakte daardoor zo met zichzelf in de knoop, dat hij ziek werd en een specialist raadpleegde. Deze bestudeerde zijn polsslag en zocht naar de oorzaak van de ziekte. Hij had nog nooit eerder zoiets meegemaakt. Hij kon niets vinden, maar de derwisj stierf. Daarna verrichte de dokter sectie en vond een knoop in zijn borst. Het was een kornalijn geworden. De dokter hield de edelsteen bij zich tot hij extra geld nodig had. De edelsteen ging van hand tot hand en belandde ten slotte bij de kalief, die haar in een ring liet zetten. Die kalief woonde op een dag een sama bij. Hij zat er vanaf een balkon naar te kijken toen hij merkte dat zijn kleren waren bevlekt met bloed. Hij onderzocht zichzelf, maar kon nergens een wond ontdekken. Hij greep naar zijn ring, maar de steen bleek gesmolten te zijn. Later herleidden ze die edelsteen tot zijn oorspronkelijke eigenaar en vertelde de dokter hun het bovenstaande verhaal.
Sama = bijeenkomst voor muziek, dans en dichtkunst