De valk is een veelvoorkomende metafoor in Perzische gedichten. Meestal is het een verwijzing naar de ziel die terugkeert naar God, naar de arm van de Vorst. De uil staat voor de eenzame ziel die zijn tijd — ver verwijderd van de kennis en het gezelschap van de Vorst — in afzondering doorbrengt in deze materiële wereld. Maar zelfs uilen kunnen veranderen in valken. Het worden hemelse vogels die gehoor geven aan de roep ‘Keer terug!’.
een gelijkenis van de ziel
Hoog boven alles uittorende Koninklijke valk
jouw nest is niet
deze wijk in de stad van narigheid
maar de sidra-boom.
Draag niet de pijn van deze wereld met je mee
en sla mijn advies niet in de wind,
want deze subtiliteit van de liefde
heb ik van een reiziger op het pad.
– De kroeg van Hafez, Ghazal 37:4;8
Een valk was uit de koers geraakt en stortte neer in de wildernis tussen een stel uilen. Er brak een geweldig tumult uit.
‘Daar heb je de valk, Die gaat ons ons huis afpakken’, riepen ze als straathonden die een derwisj die ze niet kennen op de huid springen.
‘Ik wil helmaal niet omgaan met uilen’, riep de valk, ‘Ik schenk ze graag honderd van dit soort wildernissen. Ik wil hier helemaal niet wonen. Ik vertrek, Ik wil terug naar de vorst der vorsten. Wind je toch niet zo op, beste uilen. Ik kom me hier niet vestigen, ik ga terug naar het land waar ik vandaan kom. Deze bouwval mag dan in jullie ogen een weelderig verblijf zijn, de plek die mij verrukt is de arm van de vorst.’
‘De valk beraamt een sluw plan om jullie van huis en haard te beroven’, riep een van de uilen. ‘Hij eigent zich onze huizen toe door zijn sluwheid. Hij sleurt ons onder valse voorwendsels uit ons nest. Die bedrieger doet net of hij tevreden is; maar, bij Allah , hij is erger dan alle hebzuchtigen tezamen. In zijn hebzucht eet hij klei als was het dadelstroop. Vrienden, vertrouw de staart van het schaap niet toe aan de beer! Hij schept enkel op over de vorst en de hand van de vorst om ons om de tuin te leiden.
‘Als mij een veer gekrenkt wordt, jaagt de vorst der vorsten de hele uilenstand over de kling’, zei de valk. ‘Wie denken jullie wel dat je bent? Zelfs als een valk me zou plagen en mishandelen, zou de vorst in hoog- en laagland bergen valkenschedels ophopen. Zijn liefdevolle vriendelijkheid waakt over mij. Waar ik ook ga, hij volgt mij. De sultan heeft mij in zijn hart gesloten. Zonder mij zou zijn hart ziek zijn. Als de vorst me loslaat in de richting waarin hij me wil laten gaan, wiek ik net als zijn zonnestralen op naar het hoogste punt van het hart. Ik vlieg als de maan en de zon en rijt het gordijn van de hemel uiteen. Het licht van alle intelligentie wordt ontleend aan mijn denken, het ligt in mijn aard door te breken tot de hemelse sferen. Ik ben een valk, maar zelfs de fenix staat versteld over mij. Zou een uil mijn geheim kunnen doorgronden? De vorst dacht omwille van mij aan de kerker en liet honderdduizenden die in de boeien geslagen lagen vrij. Door mij een ogenblik te laten verkeren met uilen veranderde hij hen door mijn woorden in valken. Gelukkig de uil die het geluk had het geheim van mijn opstijgen te begrijpen. klamp je vast aan mij, dan worden jullie vrolijke vogels en worden jullie, ook al zijn jullie uilen, vorstelijke valken! Waarom is wie door zo’n vorst bemind wordt waar hij neerstrijkt een vreemdeling? Ook al klaagt hij voor wiens pijn de vorst de enige genezing als het riet, hij is niet zonder rijkdom. Ik bezit het koninkrijk, ik ben geen onderkruiper. De vorst slaat in het hiernamaals voor mij op de valkentrom en trommelt de boodschap: Keer terug. God is mijn getuige ondanks alle tegenstand. Ik ben inderdaad niet aan de vorst der vorsten verwant. Verre zij het van hem. Hij heeft zich echter geopenbaard en ik krijg licht van hem. Verwantschap heeft niets met vorm en essentie van doen. Water is in de plant verwant met aarde, licht is in standvastigheid verwant met vuur, wijn wordt uiteindelijk een met de bouwstoffen van het lichaam. Ik behoor niet tot het geslacht van de vorst, maar mijn ego is in het zijne opgegaan. alleen hij blijft bestaan. Ik rol als stof voor de hoeven van zijn paard uit. Het zelf is tot stof geworden, het enige wat ervan test is de afdruk van zijn voet. Word tot stof voor zijn voeten opdat je het hoofd van de verhevene en trotsen mag kronen. Staar je niet blind op mijn vorm. Geniet voor ik vertrek van de vruchten van mijn zoetheid.
Roemi, Masnawi II, 1131 e.v.