Onlangs werd mijn aandacht tussen twee muzieklessen door opnieuw getrokken naar een muziekstuk dat mij al heel lang raakt. Ik zou maqam (toonschaal) ferahfeza nader bestuderen en vergelijken met sultaniyegah. Het stuk staat op de CD Wherever you turn is the Face of God.
In de vierde salam van de sema verenigt de semazen zich met zijn lotsbestemming en taak in de wereld. Terwijl het derde deel symbolisch staat voor de boog van opklimming naar God, is het vierde deel het teken voor de afronding van de reis, de afdaling naar de stoffelijke wereld en de terugkeer naar het dienaarschap. De sjeich (oudste) neemt net als de zon zijn plaats in tussen de wervelende derwisjen die ronddraaien als planeten. De sema is in wezen een hemelreis waarbij je opgaat in het goddelijk wezen en terugkeert met een nieuw besef. Je herkent de waarheid (haqq) in de schepping en jezelf.
Jij bent mijn vorst, jij bent mijn vorst.
In mijn hart en ziel ben jij mijn geloof.
Als jij mij vult met jouw adem kom ik tot leven.
Wat stelt een enkele ziel nu eigenlijk voor?
Jij bent duizend maal mijn ziel.
sultan-e man-i sultân-e man-i
w-andar del-o jan iman-e man-i
dar man be-dam-i man zenda shawam
yek jan che bowad sad jân-e man-i
Roemi, Diwan-e Sjams, ghazal 3137
Na de vierde salam (dorduncu salam) wordt vaak het volgende koranvers gelezen:
‘Waarheen je je ook keert, daar is het gelaat van God’