Er zijn talloze voorbeelden waar Roemi gebruik maakt van metaforen uit het gewone leven. Meestal zijn het dingen die we kunnen waarnemen in de natuur, de landbouw, de hovenierskunst en de geschiedenis. Roemi wil met deze beelden het proces van zuivering en transformatie verduidelijken.
vol waanzinnige hartstocht,
dan vult het hart zich
met zorgen en spanningen.
worden niet verstoord
door het denken,
maar hardnekkige gedachten
verteren het hart.
Neem je toevlucht
tot de herfststorm
van ontzag voor God –
de verdorde bloemen
van de pioenroos
moeten weg,
want die stengels
van vorig jaar
voorkomen dat de plant
opnieuw uitloopt,
en de boom van het hart
bestaat alleen voor de groei.
Breng jezelf in slaap,
ontvlucht die ijdele gedachten
en richt dan je hoofd op
in spirituele waakzaamheid.
Kom, meester,
zoals de zeven slapers in de grot
vlug in de toestand van
je zou zeggen dat ze wakker waren,
maar ze waren in slaap.
M. VI:4459-4464
Je ware kern gaat schuil
onder leugens,
net als de smaak van boter
in de karnemelk.
Je leugen
is dit vergankelijke lichaam,
je waarheid
die verheven geest.
Die karnemelk – het lichaam –
is jarenlang
zichtbaar en openbaar,
terwijl de boter – de geest –
erin ten onder gaat
en wordt tenietgedaan –
tot God een profeet stuurt,
een uitverkoren dienaar,
die de karnemelk
in beweging houdt in de karnton
en met vaardige hand karnt
opdat je je ware zelf
dat verborgen was
mag leren kennen.
M. IV:3030-3034
Uit: Roemi, Juwelen
Uitg. Synthese, Rotterdam, 2006
Deze vorm van dichtkunst laat zien dat er een relatie is tussen taal en substantie. Roemi zegt: ‘Eet mijn verzen wanneer ze vers zijn, vóór het stof erop neerslaat. Ze horen thuis in het warme klimaat van het hart, in deze wereld sterven ze van de kou’ en verderop in het gedicht: ‘Zelfs als je ze eet en net doet of ze vers zijn, moet je je allerlei beelden voor de geest halen. Wat je drinkt is eigenlijk je eigen fantasie – het is geen oud verhaal, beste man.’
Geheugen en taal
In mijn werk met dementerende ouderen ontdekte ik dat spreekwoorden en gezegden vaak het langst onthouden blijven. De reden hiervoor is het ritme, de beelden en de klank in spreekwoorden en gezegden. Spreekwoorden zijn vaak grappig en bevatten wijsheid die direct beschikbaar is. Zo ontdekte ik ook dat elke taal z’n eigen structuur en logica heeft om een boodschap over te brengen.
Het leven als leerschool
Het begrijpen van Roemi vereist betrokkenheid, geduld en doorzettingsvermogen. Roemi vraagt niet alleen om een betrokkenheid bij de teksten maar ook bij het leven zelf, dat gezien wordt als een leerschool op het pad van de liefde. Jezelf durven afvragen: Wie ben ik? Ben ik echt de persoon die ik zou willen zijn? Maar ook vragen als: Wat betekenen anderen voor mij? Sta ik hen toe zichzelf te zijn of moeten ze mijn manier van denken overnemen? Vaak betekent liefde heel gewoon je kunnen verplaatsen in een ander. Maar zelfs dit is iets wat je maar al te makkelijk vergeet, wanneer je vol bent van jezelf. Door te sterven aan het zelf leren we gaandeweg te buigen en ons hart te openen in nederigheid. We houden onszelf een spiegel voor door bewust hier te zijn. We zien beter wat er in ons omgaat en waar het huis schoongemaakt moet worden.
Steeds weer is er de geur van de tuin en het rozenperk,
De geur van de liefste blijft komen.
Mijn vriend strooit parels in het rond,
Het water van de zee komt tot ons middel.
Met het beeld van zijn rozenperk voor ogen
wordt een distelveld zachter dan zijde.
Door toedoen van zo’n timmerman — liefde —
ontstaat een ladder die tot de hemel reikt.
Mijn hongerige hond vangt elk moment de geur van brood op
uit de keukens van de ziel.
Die geur komt van de deur en de muren
van de laan waar de vriend woont.
Breng één daad van trouw en neem duizend
dingen — dit of dat — mee terug.
Wie sterft voor zijn schoon gelaat
komt in het paradijs zonder te sterven.
De karavaan van het ongeziene doemt op
maar blijft voor die lelijkerds verborgen.
Waarom zouden knappe mensen omgaan met lelijkerds? —
de nachtegaal komt altijd naar de rozenstruik.
De narcis groeit en bloeit naast de jasmijn,
de roos blijft reiken naar de zoete mond van de rozenknop.
Dit zijn allemaal metaforen,
die zeggen dat die andere wereld deze wereld doordringt.
Zoals room in de ziel van melk verscholen zit,
krijgt wat geen plaats heeft een plaats.
Zoals intellect in bloed en huid verscholen zit,
treedt wat geen spoor nalaat aan het licht.
En aan het intellect voorbij verschijnt de liefde met haar mooi gelaat
met wijn in de hand en een slepend gewaad.
En aan de liefde voorbij komt het onbeschrijfelijke,
wat alleen ‘dat’ genoemd kan worden.
Ik zou er meer over kunnen zeggen,
maar jaloezie blijft met speren werpen.
Laat ik er maar het zwijgen toe doen, want met onbegrijpelijke woorden over hem
zaai ik alleen maar twijfel.
Ode F. 2997