Mâ sufiyân rahim,
mâ tabl-e khwâr shahim.
Pâyanda dâr ya rabb
in kâseh ra -o- khwân ra.
Wij zijn soefi’s die op weg zijn,
eet en drink
de zegeningen van de Koning.
O God, maak dat deze beker,
deze tafel
eeuwig blijven voortbestaan.
Uit ghazal F. 186, regel 11
O God, schenk Uw vergeving
aan de gastheer
die ons voor deze maaltijd heeft uitgenodigd
en aan hen die geholpen hebben
bij de bereiding en het opdienen,
omwille van Mohammed en zijn nageslacht,
O allerhoogste, genadevolle en vrijgevige Heer.
[Manâqib al-‛Arefîn II, blz. 1030]
Geloofd zij God! God zij dank!
Moge de tafelhouder
door God aanvaard worden
door de adem van onze meester Mevlana,
door het voortreffelijke geheim van Sjams-e Tabriz
en het geheim van Atesjbaz-e Wali.
Laten we Hoe zeggen, Hoeoeoeoeoeoe.