Enkele jaren geleden nam ik na een heftige periode van loslaten deel aan een weekend seminar met het thema ‘Leven met sterven.’ Door mijn werk werd ik me er steeds meer van bewust dat we vroeg of laat allemaal te maken krijgen met sterven en waar het dan om gaat is dat we zo effectief mogelijk kunnen inspelen op de noden van het moment. Tijdens deze dagen deden we veel meditatie- en schrijfoefeningen. Bij een van deze oefeningen schreven we op tien aparte kaartjes dingen op die voor ons het meest waardevol waren. Daarna volgde een aantal geleide meditaties op het eigen sterven waarbij je elke keer een van de kaartjes waar iets waardevols opstond uitkoos om weg te doen. Aan het eind hadden we nog twee kaartjes over die we met de beschreven kant naar beneden achter onze rug hadden gelegd. Als ik me goed herinner stond op een van mijn laatste kaartjes ‘muziek luisteren’ en op de ander ‘humor’. In de laatste meditatie was de keuze niet meer aan ons om een kaartje weg te doen. De begeleidster ging rond en nam een van de twee kaartjes weg…. Op het kaartje dat voor mij overbleef stond ‘humor’. Achteraf bezien klopt dat helemaal: Laat mij maar lachend ten onder gaan!
Voor wanhoop is geen plaats.
Als er nog twee ademtochten over zijn,
is er in de eerste hoop,
in de tweede schreeuw je het uit
en dan is het achter de rug.
Er is hoop in hoop
en veel waar je om kunt lachen.
Je lacht nooit van verdriet.
Dit gaat alle vreugde te boven.
Iedereen weet wat blijdschap is –
de vrome, de geleerde, de aanbidder,
de heilige en de profeet.
Maqalat-e Sjams-e Tabrizi
(Passage uit Waar twee oceanen samenkomen)